Niet zonder elkaar
Niki Jacobs, 19 oktober 2019 in Niki's column

Vorige week zette ik voor het eerst sinds afgelopen voorjaar weer voet in het theater, mijn favoriete plek op aarde. De geur van het sluitende doek, de warmte van de lampen, de nog niet ingeloste verwachting en de spanning tussen magie en realiteit.
En voor mij het aller- allerbelangrijkste, de wens om me te verbinden met het publiek. Zonder wie wij, artiesten, niet kunnen bestaan. Maar waar ik meestal op het podium sta, zat ik nu in de zaal voor een try-out van de nieuwe show van Ivo en zijn vijf geweldige collega-musici.
Ik ben altijd overal op tijd; lees: veel te vroeg. Als er een feestje is, ben ik altijd de eerste (treurig). Op het schoolplein sta ik altijd een kwartier in mijn eentje te wachten tot andere ouders aan komen waaien. En wanneer ik een keer – bij hoge uitzondering – met de trein of bus ga, ga ik zo op tijd de deur uit dat de reis ongeveer twee keer zo lang duurt, enkel en alleen omdat ik het niet verdraag te laat te komen. Het is een lichte dwangneurose – ik weet het – die voortkomt uit schaamte, die ik vroeger voelde omdat wij altijd en overal te laat kwamen én het onvermogen waarmee ik leefde omdat ik er geen invloed op had. Dus sinds ik zelf kan beslissen of ik op tijd kom of niet kies ik voor dat eerste. Met als resultaat dat ik dus vorige week om kwart over zeven een lege foyer in loop. Langzaam aan druppelen de bezoekers binnen. Allemaal mensen die ervoor gekozen hebben om vanavond hier te zijn, om voor deze voorstelling een kaartje te kopen. Vol verwachting en nog ingetogen worden de jassen opgehangen en kopjes koffie besteld; af en toe een biertje. Zo tegen achten voel ik de onrust rijzen. Ze zijn er klaar voor. Het rode pluche vult zich tot de nok. Geroezemoes. Ik zit achteraan, precies in het midden en heb dus perfect zicht op het podium én op de bezoekers. Ik voel hoe 400 mensen zich verheugen; je kunt het bijna proeven. Het ontroert me, deze kwetsbare openhartigheid. Met een glimlach op mijn gezicht kijk ik naar het toneel en bedenk me dat wij – het publiek – ook niet zouden bestaan zonder ons artiesten. Dan opent het doek, het zaallicht gaat uit, de band komt op, de eerste noten klinken en gelijkgestemd glijden we de magie in.