Drilbillen

Niki Jacobs, 7 september 2019 in Niki's column

Voor de zekerheid slaat ze er nog een keer hard op en in haar ogen zie ik de angst bevestigd.
‘Mam’, vraagt ze met een trillende onderlip.
‘Krijg ik dat later ook?’ Nu moet ze bijna huilen.
‘Ach liefje’, zeg ik opbeurend. ‘Dat weet ik niet; niet iedereen, ik vind ze wel mooi.’
En… dát is misschien niet helemaal waar. Maar voordat ik kinderen kreeg, heb ik me stellig voorgenomen om me nooit, maar dan nooit, negatief uit te laten over mijn lichaam en volmondig en openlijk mijn mollige vlees lief te hebben.

Opdat mijn kinderen, lees: vooral mijn dochter, zich niet – zoals ik jarenlang deed – ongelukkig zou voelen met haar lijf.
Ik weiger dus mee te doen aan het idee van een ultiem schoonheidsideaal: prachtig gebruinde, haarloze, lange slanke benen en een strakke bibs. Ik leef dus volgens het principe dat je ook heel gelukkig kunt zijn met korte witte, over behaarde stompjes en een brede togus.
Hoe dan ook, mijn voornemen om me niet negatief over mijn fysiek uit te laten, lukt prima. Ook het ‘houden van’ gaat me makkelijk af. Waar ik echter geen rekening mee heb gehouden, is de genadeloze eerlijkheid van mijn kinderen.
Want aan de verstilde blik van mijn dochter te zien zijn ze te vergelijken met ‘The Blob’, een horrorfilm uit 1988 waarbij één grote dikke blubber uit de afvoer alles en iedereen verslindt. Mocht u de film niet kennen, google de titel, kijk de trailer en u weet genoeg. Graag gedaan.
Geschrokken rent ze weg, schreeuwt in het luchtledige – met paniek in haar stem – dat ze vanaf nu dagelijks ‘ochtendelastiek’ gaat doen om nooit, maar dan ook nooit zulke drilbillen te krijgen als ik.
Ai jammer. Mijn tactiek heeft niet gewerkt. En terwijl ik mijn kuiten droog én een nieuwe strategie voor een gezond zelfbeeld sta te bedenken, komt mijn zoon de badkamer binnenlopen.
Nog voor ik er erg in heb, landt zijn vlakke hand op mijn kont, mijn ‘drilbillen’ en inderdaad, ze drillen. Intens en onophoudelijk. Hij heeft zijn zus in wanhoop horen schreeuwen en komt even kijken.
Hoe. Erg. Het. Is.
Gelaten haalt hij zijn schouders op.
‘Mam’, zegt hij. ‘Het is wel zo’. Beschouwend kijkt hij ze nog even na, nu ze weer stil hangen omdat ik inmiddels mijn onderbroek aan heb.
‘Maar’, gaat hij verder. ‘Ik vind ze wel lekker. Ze zijn zo zacht; ik kan er ook zo heerlijk mijn gezicht in duwen’.
Dan valt het kwartje. Ik zucht opgelucht, ontroerd en getroost en kus zijn blonde koppie. Mijn zelfliefde heeft wel degelijk een groot effect.